De rechtbank in Den Haag heeft vanmiddag geoordeeld dat de prestatieafspraken die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met de Nederlandse hogescholen en universiteiten heeft gemaakt rechtsgeldig zijn. Het beroep dat de Hogeschool Leiden aanspande tegen het ministerie is daarmee afgewezen.
Prestatieafspraken zijn afspraken die het ministerie heeft gemaakt met de afzonderlijke hogescholen en universiteiten. Gezamenlijk zijn per instelling doelen afgesproken en wanneer die worden gehaald krijgen de universiteiten of hogescholen een bedrag.
Willekeur
Volgens de rechtbank berusten de prestatieafspraken ‘op een deugdelijke wettelijke grondslag’, maar is er wel sprake van een overtreding van het willekeurverbod. Dat betekent dat de prestatieafspraken wel kunnen blijven bestaan, maar dat minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen haar besluit beter zal moeten onderbouwen.
Wettelijke basis
Overigens is de kous volgens Paul Zoontjens, hoogleraar Onderwijsrecht aan de Tilburg University, nog niet af. Tegenover het Utrechtse DUB verklaart hij er nog steeds van overtuigd te zijn dat de prestatieafspraken indruisen tegen artikel 23 van de Nederlandse grondwet waarin de vrijheid van onderwijs is geregeld. Volgens Zoontjens biedt de wet geen mogelijkheid om onderwijsinstellingen op basis van prestatieafspraken te bekostigen en is de rechter daar in zijn oordeel aan voorbij gegaan.
Of de Hogeschool Leiden in hoger beroep gaat is op dit moment nog niet duidelijk.
Lees hier de volledige uitspraak.